Info veldslag
- Westrozebeke
- Gentse Opstand (1379-1385)
Vlaamse steden (onder leiding van Gent)
|
|
|
---|---|---|
Troepensterkte |
25.000 tot 35.000
|
10.000 tot 15.000
|
Slachtoffers |
+20.000
|
een honderdtal
|
Legerleiders |
Filips van Artevelde
|
|
Synopsis
De voornaamste steden in het graafschap Vlaanderen stonden al enige tijd op gespannen voet met hun graaf, Lodewijk II van Male. De rijke stadsgilden eisen meer macht. Bovendien behoort het graafschap tot het koninkrijk Frankrijk, op dat ogenblik verwikkeld in de Honderdjarige Oorlog met Engeland terwijl de Vlaamse steden om economische redenen juist uitstekende contacten met Engeland onderhouden.
De arrestatie van een burger van Gent op 5 september 1379, een directe schending van de stedelijke privileges, en de moord op ridder Rogier van Outrive, baljuw van de graaf, lokten de Gentse Opstand uit (1379 -1385). Deze werd geleid door Filips van Artevelde, zoon van Jacob van Artevelde die reeds een eerder oproer had geleid. Al snel sloten ook de meeste andere steden in het graafschap zich bij de opstand aan.
Na verschillende pogingen om de opstand van zijn onderdanen neer te slaan, werd de graaf Lodewijk van Male verslagen in de Slag bij Beverhoutsveld (3 mei 1382) en gedwongen naar Rijsel te vluchten. Hij roep toen de hulp in van Filips de Stoute, hertog van Bourgondië maar vooral ook de echtgenoot van Lodewijks enige erfgenaam, zijn dochter Margaretha, en dus Lodewijks schoonzoon. Filips is op dat ogenblik een van de regenten van Frankrijk, voor zijn minderjarige 14jarige neef Karel VI. Deze laatste is, als koning van Frankrijk, leenheer van zowel Vlaanderen als Bourgondië. Vanuit zijn positie als regent overtuigt Filips gemakkelijk Karel VI om in te grijpen tegen de Gentenaars die met hun opstand immers een gevaarlijk voorbeeld stellen voor de Franse steden waar de stedelijke klasse vaak ook aan de macht willen deelnemen. Het is echter geen onbaatzuchtige hulp van Filips aan zijn schoonvader: op die manier kan hij namelijk ook zijn Vlaamse erfenis veilig stellen…
Niettegenstaande de winter nadert – een periode waarin traditioneel niet gevochten wordt – komt het Franse leger in actie. Waarschijnlijk speelde hierbij de overweging mee dat men een Engels ingrijpen ten voordele van Gent en de andere Vlaamse steden voor wilde zijn. Terwijl van Artevelde Oudenaarde, dat trouw gebleven was aan de graaf, belegert, steekt het Franse leger de Leie over met het oog op een aanval op Ieper. Geleidelijk beginnen een aantal Vlaamse steden de Gentenaren de rug toe te keren.
Bij het horen van de nadering van de troepen van Karel VI brengt Philip Van Artevelde zijn leger in marsorde en rukt westwaarts op om het Franse leger te ontmoeten op de vlakte ten noorden van Ieper. Het heeft gestaag geregend sinds eind oktober. Bij het vallen van de avond op 25 november houden de Vlamingen, die zo'n 60 kilometer over modderige wegen hebben afgelegd, halt op de heuvelrug van de Goudberg even ten zuiden van het dorp Westrozebeke (door de Fransen Roosebeke genoemd) en beginnen zich in te graven. De volgende dag arriveert het Franse leger in slagorde op de natte vlakte voor de Vlaamse stellingen.
© Anonymous, Public domain, via Wikimedia Commons
Op de ochtend van de 27ste staan de twee legers ongeveer 300 meter van elkaar verwijderd, verborgen in een dichte mist. Van Artevelde is ervan overtuigd dat hij Beverhoutsveld kan evenaren en kiest voor dezelfde strategie. Na een beschieting door bombarden en boogschutters gaat de Gentse leider in de aanval. Aanvankelijk wijkt het Franse centrum onder de schok. De roekeloze aanval creëert echter ruimte op de Vlaamse flanken waar de Franse cavalerie die zijn beurt afwacht, gretig induikt.
Zij overrompelen de Vlamingen door hun onbeschermde achterhoedes aan te vallen. De Fransen beginnen daarop methodisch een slachting aan te richten onder hun vijanden die, omsingeld en in paniek, hun linie verbreken en vluchten. Het bloedbad duurt tot het vallen van de nacht. De veldslag heeft minder dan twee uur geduurd en resulteert in een honderdtal Franse slachtoffers tegenover vele duizenden doden aan Vlaamse zijde. Vele Vlaamse soldaten zijn vertrapt en verstikt door hun strijdmakkers terwijl die proberen te ontsnappen. Het lichaam van Filips van Artevelde, geïdentificeerd door een jonge gewonde Vlaamse gevangene, wordt in een greppel gevonden. Hij was gestikt onder de lichamen van zijn lijfwachten. Karel VI laat hem aan een boom ophangen.
© Loyset Liédet, Public Domain via Wikimedia Commons
De Slag bij Westrozebeke wordt gevolgd door de ineenstorting van de opstand in heel het graafschap Vlaanderen. In Oudenaarde verlaten de meeste soldaten in de Vlaamse belegeringslinies hun post zodra het nieuws van de nederlaag binnenkomt. Kortrijk wordt dezelfde dag als de slag geplunderd en de Fransen zouden de gouden sporen, die daar tentoongesteld waren na de Guldensporenslag (1302), mee genomen hebben naar de basiliek van Saint-Denis bij Parijs.
Brugge, de rijkste stad van Vlaanderen, zou hetzelfde lot ondergaan hebben zonder de tussenkomst van de graaf. Deze haalt de koning van Frankrijk over de onderwerping van de stad te aanvaarden, zij het onder strenge voorwaarden: een schadeloosstelling van 120.000 francs, een toezegging om de schade aan de bezittingen van de graaf in de stad te herstellen en de belofte om alle betrekkingen met de Engelsen te verbreken.
Alleen de stad Gent blijft nog bijna drie jaar lang vechten, onder leiding van een van de kapiteins van Filips van Artevelde, Pierre Dubois. Op 18 december 1385 wordt in Doornik vrede gesloten tussen de Gentenaars en de Bourgondiër Filips de Stoute, die dan twee jaar eerder zijn schoonvader Lodewijk van Male als graaf is opgevolgd.
Auteur: Simon Cools, student Master Geschiedenis UCL
Literatuur
- GARNIER Jacques, TULLARD Jean, Le dictionnaire des guerres et batailles de l'histoire de France, Parijs: Perrin, 2004.
- BEAUNE Colette, ALLIROT Anne-Hélène, Une histoire pour un royaume, XIIe-XVe siècle : actes du colloque Corpus Regni, Parijs: Perrin, 2010.
- GUYOT-BACHY Isabelle, La Flandre et les Flamands au miroir des historiens du royaume (Xe-XVe siècle), Villeneuve d'Ascq: Presses universitaires du Septentrion, 2017.
- FROISSART Jean, POULET Denise (ed.) et SOMMÉ Monique (ed.), Chroniques de Flandre, de Hainaut et d'Artois au temps de la guerre de Cent Ans : (1328-1390), La Ferté-Milon: Corps 9, 1986.
- AUTRAND Françoise, Charles VI : la folie du roi, Parijs: Fayard, 1986.
- SUMPTION Jonathan, Hundred Years War Vol. 3: Divided Houses, Londen: Faber & Faber, 2009.
- TUCHMAN Barbara W., A Distant Mirror: The Calamitous 14th Century, New York: Ballantine Books, 1987.