Info veldslag
- In de buurt van de rivier de Sabis
- Gallische Oorlogen
|
Rome
|
|
---|---|---|
Troepensterkte |
|
8 legioenen (30.000 legioensoldaten en 20.000 hulptroepen)
|
Slachtoffers |
Volgens Caesar slechts 500 overlevenden (vermoedelijk overdreven)
|
Onbekend maar aanzienlijk
|
Legerleiders |
Boduognatos
|
Julius Caesar
|
Synopsis
In 58 v. Chr. start Julius Caesar een campagne gericht op de verovering van Gallië, dat op dat ogenblik bedreigd werd door invallen vanwege de Helvetiërs en de uit Germanië afkomstige Sueben onder leiding van Ariovistus. Na beide verslagen te hebben, trekt hij zich voor de wintermaanden terug in noord-Italië, zijn legioenen in oost-Gallië achterlatend onder bevel van Titus Labenius. Deze bericht hem dat de Belgae, een groep stammen in het noorden van Gallië, ongerust over de Romeinse dreiging, een alliantie aan het vormen zijn om zich tegen de Romeinse dreiging te verweren.
Caesar behaalt een eerste overwinning in de Slag bij de Aisne in de zomer van 57 v. Chr. waarin hij het opneemt tegen een coalitie van Suessiones en Bellovaci, twee tot de Belgae behorende stammen in het gebied van de rivieren de Oise, de Seine en de Marne.
Na hen te hebben onderworpen, rukt Caesar op naar de rivier die hij de Sabis noemt (door sommigen geïdentificeerd als de Samber of de Selle, een bijrivier van de Schelde in noord-Frankrijk). Daar wacht hem een alliantie van andere ‘Belgische’ stammen: Nerviërs, Atrebaten en Viromandiërs, onder leiding van de Nervische hoofdman Boduognatos. Een andere stam, de Atuatuci, is onderweg maar zal het strijdtoneel niet tijdig bereiken.
Caesar slaat zijn kamp op een heuvel tegenover de Sabis op. Aan de andere kant van de rivier ligt het kamp van de Belgae, gedeeltelijk verscholen in het bos. Terwijl zijn soldaten met de bouw van de versterkingen beginnen en hij zijn ruiterij (samen met zijn slingeraars en boogschutters) op pad heeft gestuurd om het vijandelijke kamp te bestoken, wordt Caesar verrast door een algemene aanval onder leiding van Boduognatos. Na de Romeinse cavalerie en lichte infanterie verslagen te hebben, steken de Belgae gezamenlijk de rivier over en bestormen het Romeinse kamp.
Caesars troepen, bezig met de opbouw van het kamp, zijn volkomen verrast. Het Negende en het Tiende Legioen slagen er desondanks in de aanval op te vangen, de Atrebaten terug te drijven naar de rivier en storten zich dan op het Gallische kamp.
Ondertussen nemen het Achtste en het Elfde Legioen het op tegen de Viromandiërs en jagen hen op de vlucht. Door hun tegenstanders te achtervolgen, stellen de legioensoldaten hun kamp bloot aan de Nerviërs. Dankzij hun numeriek overwicht brengen de Nerviërs de Romeinse rechtervleugel, bestaande uit het Zevende en Twaalfde Legioen, in grote moeilijkheden. Dat laatste legioen verliest een groot aantal van zijn centurio’s, waardoor een deel van de soldaten op de vlucht slaat. Caesar stijgt van zijn paard om zijn rechtervleugel weer in het gareel te krijgen en de aftocht te voorkomen.
De aankomst op de heuvel van de twee reservelegioenen, belast met het escorteren van het bagagekonvooi, doet de situatie omslaan. Deze twee legioenen storten zich op de Nerviërs om hun onder de voet gelopen kameraden te helpen. Ten slotte keert het Tiende Legioen, op bevel van Titus Labienus, terug van de tegenoverliggende oever om de fatale slag toe te brengen aan de krijgers van Boduognatos, die op hun beurt volledig overspoeld raken.
Caesar benadrukt in zijn relaas de moed van de Nerviërs die tot de laatste man blijven vechten, ook wanneer er geen enkele twijfel meer bestaat over de afloop van de strijd. Boduognatos sneuvelt tijdens de confrontatie, evenals een groot aantal van zijn mannen. De Atrebaten en Viromandiërs onderwerpen zich aan de Romeinen.
Caesar zet zijn opmars op het grondgebied van het huidige België voort en onderwerpt de Atuatuci nadat die zich in hun verschansing hebben teruggetrokken. Nu deze stam verslagen en in slavernij verkocht, beheerst hij geheel Gallia Belgica.
Auteur: Simon Cools, student Master Geschiedenis UC Louvain
Literatuur:
- CARCOPINO Jérôme, Jules César, Parijs: PUF (6e uitg.), 1990
- GILLIVER Kate, Essential Histories. Caesar's Gallic Wars 58-50 BC, Oxford: Osprey Publishing, 2002
- GOUDINEAU Christian, César et la Gaule, Parijs: Errance, 1990
- LE BOHEC Yann, César chef de guerre, Parijs: Tallandier, 2015
- OUCIF Georges, La guerre des Gaules, Parijs: Gallimard, 2006
- RAT Maurice, La guerre des Gaules, Parijs: Garnier-Flammarion, 1964
- RAWLINGS Louis, ‘The Gallic Wars, 61-51 BC’ in Whitby Michael, Sidebottom Harry, The Encyclopedia of Ancient Battles, New York: John Wiley & Sons Ltd, 2017
- ROUSSET Camille et LE BOHEC Yann, La guerre des Gaules, Parijs : Economica, 2009.