Info veldslag
- Jemappes (Bergen)
- Franse revolutionaire oorlogen
Oostenrijk
|
Frankrijk
|
|
---|---|---|
Troepensterkte |
15.000
|
40.000
|
Slachtoffers |
ca. 300 doden en 500 gewonden
|
ca. 650 doden en 1.300 gewonden
|
Legerleiders |
Albert van Saksen-Teschen
|
Charles Dumouriez
|
Synopsis
Op 20 april 1792 verklaart Frankrijk de oorlog aan 'de koning van Bohemen en Hongarije', namelijk Frans II, vorst van de Oostenrijkse Nederlanden (het autonome gebied, vergelijkbaar met het huidige België maar zonder het prinsbisdom Luik, sinds 1713 onder het gezag van de Oostenrijkse tak van de Habsburgers). Revolutionair Frankrijk wil zijn grondgebied met een offensieve oorlog verdedigen en, naar eigen zeggen, de bevolking van de Oostenrijkse Nederlanden bevrijden van het keizerlijke juk. De Oostenrijkse troepen en in het bijzonder de infanterie van de zogenaamde ‘Waalse’ regimenten (permanente legereenheden in de Zuidelijke Nederlanden, grotendeels samengesteld uit manschappen uit onze provincies) staan langsheen de grens verspreid opgesteld om elke Franse inval te voorkomen.
Aanvankelijk lopen de militaire operaties in Henegouwen en de streek van Doornik op verschillende Franse nederlagen uit. De Oostenrijkers dringen enkele keren door op Frans grondgebied en behalen er een aantal overwinningen. De Pruisische troepen, bondgenoot van Oostenrijk, rukken naar Parijs op, maar worden op 20 september tijdens de slag bij Valmy uiteengeslagen. Die Franse overwinning blaast de revolutionaire euforie nieuw leven in; het moreel van de Belgische en Luikse vrijwilligerslegioenen die aan Franse zijde vechten krijgt eveneens een boost. De Oostenrijkse keizerlijke troepen trekken de stekker uit het beleg van Rijsel en keren terug naar België.
Generaal Charles Dumouriez, bevelhebber van het Franse Leger van het Noorden, is goed op de hoogte van de onvrede onder de Belgische bevolking na zijn betrokkenheid bij de revolutie van de Verenigde Nederlandse Staten in 1789 (de Brabantse Omwenteling) en publiceert op 26 oktober een Manifeste aux peuples de la Belgique om de lokale bevolking te winnen voor het revolutionaire gedachtegoed. Hij belooft de eerbiediging van het zelfbeschikkingsrecht van de bevolking van de Belgische provincies en geeft er ook in aan dat de Franse Republiek zich niet zal moeien met de staatsinrichting die de Belgen en Luikenaars zouden kiezen. De geestdrift onder de bevolking van de Oostenrijkse Nederlanden voor het nieuwe gedachtegoed blijft echter duidelijk onder de verwachting van de Franse revolutionairen.
De keizerlijke troepen weten niet waar de Revolutionairen op het Belgische grondgebied zullen binnendringen. Deze staan verspreid langs de grens opgesteld en stellen een aanval op de hoofdstad van Henegouwen voor. Door de ontmanteling van de vestingwerken bevolen door Jozef II in 1782, is Bergen een open stad. De Oostenrijkers vatten dan ook post op de heuvels van het bos van Flénu in Jemappes. In oktober worden daar veldvestingen opgericht. Het bos biedt bescherming en de soldaten verwarmen zich met de steenkool die in de Borinage dan reeds wordt gewonnen.
Albert van Saksen-Teschen, landvoogd van de Oostenrijkse Nederlanden, heeft de Franse tactische keuzes goed aangevoeld want het is inderdaad richting Bergen dat de troepen van Dumouriez oprukken. Die manschappen hebben weinig ervaring en gehoorzamen slecht, maar zijn wel tweemaal zo talrijk als de legers die in Jemappes verschanst zitten.
De strijd barst los in de ochtend van 6 november: de Franse troepen voeren opeenvolgende aanvallen uit. De Oostenrijkse troepen beschikken over heel wat artillerie en kijken over de vlakte uit, waardoor de vijandelijke aanvallen sterk bemoeilijkt worden. Op het einde van de namiddag moeten de Oostenrijkse troepen de aftocht blazen en het slagveld verlaten. Ze trekken richting Brussel terug. De Fransen behalen deze overwinning na hevige gevechten, maar hun verliezen liggen hoger dan die van de Oostenrijkers.
De inname van Bergen blijft de inzet van de strijd en de overheden van de stad laten voor de verschillende stadspoorten dan ook barricades oprichten. Nog de avond zelf van hun overwinning in Jemappes sturen de Fransen twee sommaties tot capitulatie uit naar de enkele Oostenrijkers die zich nog in de stad bevinden, echter zonder resultaat. De volgende dag, op 7 november, eist Dumouriez opnieuw de overgave van de stad. Hij brengt ook kanonnen in stelling, waardoor de Bergenaars uiteindelijk toch de poorten openen. De Fransen nemen de stad in en nemen tot de Oostenrijkse herovering in 1793 de facto bezit van de Oostenrijkse Nederlanden.
De herinnering aan de slag bij Jemappes speelt een belangrijke rol in het kader van het uitroepen van de republiek in Frankrijk omdat het de eerste Franse revolutionaire overwinning is buiten het eigen grondgebied. Wanneer Frankrijk onze contreien annexeert, krijgt het nieuwe departement op het grondgebied van Henegouwen de naam 'Jemmapes' mee. In de veldslagengalerij in Versailles tonen talloze schilderijen de slag bij Jemappes, een bas-reliëf op de Triomfboog in Parijs illustreert de overwinning in 'Jemmapes' en een kade in Parijs draagt ook de naam van de veldslag.
Tegen de achtergrond van de taalkwesties in België, wordt in 1911 een monument ter nagedachtenis van de Franse overwinning opgericht: een stenen obelisk met bovenaan een gietijzeren Gallische haan. De leden van de Waalse Beweging huldigen ter gelegenheid van het Internationaal Congres van de Franse Vriendschap het gedenkteken in. Tijdens de Slag om Bergen op 23 augustus 1914 blazen de Duitse troepen de haan op. Die wordt in 1922 hersteld en in aanwezigheid van de Franse overheden met veel vertoon ingehuldigd.
Auteur: Corentin Rousman, Mons Memorial Museum
Literatuur
- HEIRWEGH Jean-Jacques, “De Jemappes à Fleurus ”, in: La Belgique française, 1792-1815, Brussel: Crédit communal, 1993, pp. 15-39.
- RAXHON Philippe, La mémoire de la Révolution française en Belgique. Entre Liège et Wallonie, Charleroi: Labor, 1996.
- MARCHESANI Frédéric, Sur les traces de la Wallonie française, Namen: Institut du Patrimoine wallon, 2015.
- ROUSMAN Corentin, “Relations des entrées à Mons des troupes françaises en 1792 et des Cosaques en 1814. Aperçu a posteriori de ces événements à travers des témoins directs”, in: Annales du Cercle archéologiques de Mons, tome 83, 2016, pp.177-200.