Info veldslag
- Kortrijk
- Vlaamse Opstand (1297-1305)
|
|
|
---|---|---|
Troepensterkte |
8 500 – 9 000
|
8 500 – 9 000
|
Slachtoffers |
2 000 – 3 000
|
Enkele honderden
|
Legerleiders |
|
|
Synopsis
De op 11 juli 1302 geleverde slag op de Groeningekouter bij Kortrijk, tussen het Franse ridderleger en de rebellerende Vlamingen, is het militaire hoogtepunt in de Vlaamse strijd tegen de pogingen van de Franse koningen om Vlaanderen bij hun kroondomein te annexeren. Dit laatste lukt Filips IV in 1300, waarop hij Jacques de Châtillon aanstelt als landvoogd. De graaf van Vlaanderen Gwijde van Dampierre geeft zichzelf en zijn oudste zoon Robrecht van Bethune in gevangenschap aan de Franse koning.
De torenhoge schulden die het graafschap heeft bij de Franse koning, en de tweedeling binnen de bevolking in Fransgezinde leliaards en anti-Franse klauwaards, zorgen voor onrust, zeker bij de ambachtslieden in de steden. Maar niet iedereen is ontevreden. Patriciërs spinnen garen bij de bestaande situatie, en de stad Gent geeft in 1302 geen gehoor aan de opstand.
Het is een misvatting om te denken dat de opstand een door het hele graafschap gedragen uiting van nationaal, Vlaams gevoel is.
De opstand begint op 18 mei 1302, wanneer in Brugge een aantal door de Fransen verbannen stedelingen terugkeren en het aldaar verblijvende Frans-Vlaamse leger overvallen en een nachtelijke moordpartij aanrichten. Deze gebeurtenis staat tegenwoordig bekend als de 'Brugse Metten'. Vijftien dagen later trekken de opstandelingen onder leiding van Willem van Gulik, kleinzoon van graaf Gwijde, en Pieter de Coninck, wever en volksleider, langs de Vlaamse kust. Gwijde van Namen besluit met een leger naar Brugge op te trekken om Vlaanderen te bevrijden. Op 23 juni bereikt hij Kortrijk, drie dagen later voegt het leger van Willem van Gulik zich bij dat van Gwijde. De Franse koning heeft inmiddels een strafexpeditie naar Vlaanderen gezonden onder leiding van de graaf Robrecht II van Artesië, die wordt gezien als de beste Franse ridder van zijn tijd.
Voorzichtig kan gesteld worden dat beide legers rond de 10.000 man tellen. Maar het Franse leger bestaat hoofdzakelijk uit zwaar gepantserde ridders met hun gevolg, terwijl aan Vlaamse zijde voornamelijk ambachtslieden te voet de gelederen vullen. Op 9 en 10 juli trachten de Fransen vergeefs de stad te bestormen.
Uiteindelijk komt het op 11 juli tot een treffen op open terrein. Tot de Guldensporenslag geldt de vuistregel dat een bereden man het kan opnemen tegen tien infanteristen; het ziet er dus naar uit dat de Franse ridders in het voordeel zijn. De tactisch juist gekozen posities van het Vlaamse leger, tussen beekjes en op drassige grond die de Franse strijdrossen het springen bemoeilijkt, en de stevige wapens van de Vlamingen brengen hun uiteindelijk de overwinning. Met name Jan van Renesse, leider van de Vlaams gezinde anti-Hollandse partij in Zeeland, weet de cruciale centrale Franse aanvalsgolf af te slaan. Robrecht II sneuvelt door de goedendags (Een stok van ongeveer 1,5 m lang en 10 cm in diameter, dikker aan het uiteinde en met een ijzeren piek) van de Vlamingen en het Franse leger slaat op de vlucht. De opstandelingen achtervolgen hen om hen te doden, niet wetende dat het gewoonte is een ridder gevangen te nemen en losgeld voor hem te vragen.
Het verhaal wil dat de oorlogsbuit, bestaande uit vergulde riddersporen, banieren en wimpels, als trofeeën opgehangen worden in de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Kortrijk. Tachtig jaar later wordt opgetekend dat er 500 paar gulden sporen worden bewaard na deze 'Guldensporenslag', maar dit aantal is waarschijnlijk overdreven.
Een onbekend kunstenaar heeft later de belangrijkste gebeurtenissen van 1302 gegraveerd op een houten kist, de beroemde 'Kist van Oxford'.
© Damien Lesne
Literatuur:
- VERBRUGGEN Jan en FALTER Rolf, 1302, Opstand in Vlaanderen, Tielt: Uitgeverij Lannoo, 2010.
- DE VOS Luc, Veldslagen in de Lage Landen, Leuven: Uitgeverij Davidsfonds, 1995.
- DEVRIES Kelly, “Battle and Siege of Courtrai”, in: ROGERS Clifford, The Oxford Encyclopedia of Medieval Warfare and Military Technology, vol 1, Oxford: Oxford University Press, 2010, pp. 435-437.
- HOPPENBOUWERS Peter, “1302-2002. De Guldensporenslag en zijn nagalm in de moderne tijd”, in: BMGN – Low Countries Historical Review, 119/2, 2004, pp. 153-173.
- VERBRUGGEN Jan, “De Guldensporenslag”, in: VAN CAENEGEM Raoul (red.), 1302: Feiten & mythen van de Guldensporenslag, Antwerpen: Mercatorfonds, 2002, pp. 10-25.