Een website van het War Heritage Institute

Veldslag
Beleg van het kasteel van Bouillon (1141)

De prins-bisschop van Luik herovert zijn bezit.

Beleg van het kasteel van Bouillon (1141)

Info veldslag

Waar
  • Bouillon
Wanneer
19 augustus - 22 september 1141
Strijdende partijen
  • Prinsbisdom Luik
  • Graafschap Namen
  • Graafschap Luxemburg
  • Luikse milities
  • Hoeise milities
Graafschap Bar
Troepensterkte
Onbekend
Onbekend
Slachtoffers
Onbekend
Onbekend
Legerleiders
  • Albero II van Chiny-Namen, prins-bisschop van Luik
  • Hendrik IV ‘de Blinde’, graaf van Namen en Luxemburg
  • Reinoud II van Bar
  • Hugo van Bar

Synopsis

Kort voor zijn vertrek, op 10 augustus 1096, op de door paus Urbanus II gepredikte kruistocht, verkoopt Godfried van Bouillon zijn bezittingen in Bouillon aan Otbert, prins-bisschop van Luik, voor 1.300 zilveren en 3 gouden marken. De opbrengst dient om de kruistocht van de edelman uit Bouillon te financieren. Bij de transactie is bepaald dat drie van Godfrieds erfgenamen het recht hebben het domein gedurende een bepaalde periode tegen dezelfde prijs terug te kopen. Anders blijven kasteel en omgeving ten eeuwige dage in het bezit van het prinsbisdom Luik. Godfried, die op 18 juli 1100 in Jeruzalem overlijdt, noch zijn erfgenamen doen een terugkoop waardoor Bouillon onherroepelijk in handen van de prins-bisschop van Luik komt, die daarmee een belangrijk bolwerk verwerft.

Meer dan dertig jaar later probeert Reinoud I, graaf van Bar, bijgenaamd ‘De Eenogige’, onder het voorwendsel van een verre verwantschap met Godfried van Bouillon, het bezit terug te kopen van Alexander I van Gulik, dan prins-bisschop van Luik. Die weigert en in 1134 neemt Reinoud het kasteel van Bouillon in na de wachtposten te hebben omgekocht.
Het graafschap Bar bezet de burcht zeven jaar lang en tracht – tevergeefs weliswaar – de steun van de Duitse keizer en van paus Innocentius II te verkrijgen. Dan besluit Albero II van Chiny-Namen, de opvolger van prins-bisschop Alexander, over te gaan tot een belegering. De kerkvorst krijgt de steun van Luikse en Hoeise milities, evenals van de graaf van Namen en Luxemburg, Hendrik de Blinde.

De belegering begint rond 19 augustus 1141.
De burcht is op dat ogenblik in handen van de zonen van de graaf van Bar, Hugo en Reinoud. Tijdgenoten beschrijven de vesting als een machtig bolwerk, gelegen op een hoge rotspunt en verdedigd door voorposten. Na korte gevechten bezet een honderdtal Naamse ridders de voorstad van Laite-Saint-Pierre, op de rechteroever van de Semois. Het Luikse contingent bezet een weide aan de andere zijde van de leistenen flank die de vesting ondersteunt. Na de belegering wordt de plaats “Champ l’Évêque” (bisschopsveld) genoemd.

Siège de Bouillon_ill 1.jpg

Het eerste doelwit van de belegeraars is de molen op de linkeroever van de Semois; deze versterkte molen voorziet het kasteel van meel. Een aanval door de graaf van Namen, die daarbij verwond wordt door een pijl, loopt op niets uit. Na verzorging valt hij de molen opnieuw aan en slaagt hij erin de dam te doorbreken die de molen van water voorziet. Een paar dagen later gaat de molen in vlammen op. Ondanks dit succes blijft de burcht onneembaar, tot groot ongenoegen van de aanvallers die, ondanks het gebruik van belegeringswerktuigen, vrezen voor de komst van de hulptroepen van de graaf van Bar, evenals voor het gebrek aan voedsel.

Om zijn door de wekenlange belegering ontmoedigd geraakte troepen opnieuw te motiveren, besluit Albero II de relikwieën van de heilige Lambertus, beschermer van Luik, naar Bouillon te brengen. Na een reis van drie dagen komen ze daar toe.

Siège de Bouillon_ill 2 bis.jpg

Op 17 september 1141, de feestdag van Sint-Lambertus, wordt de burcht vanaf het plateau van Ramonette aangevallen. Na het omringende bos in brand te hebben gestoken, beklimmen enkele onverschrokken Luikse soldaten de rotsen, maar ze worden door de verdedigers teruggedrongen. Die lijden echter honger en hun leider, Hugo van Bar, is blijkbaar gek geworden. In het garnizoen breekt muiterij uit.

Omdat langer stand houden niet meer mogelijk is, worden onderhandelingen opgestart via de graaf van Salm, een lid van het Luikse contingent. Op 22 september geven de verdedigers in het kasteel van Bouillon zich over.
Hugo van Bar sterft zeven dagen later. De prins-bisschop van Luik schrijft zijn overwinning toe aan de aanwezigheid van de relikwieën van Sint-Lambertus.

 

Siège de Bouillon_ill 3.jpg

Literatuur

  • BERTRAND Cécile, « Un manuscrit du TRIUMPHUS SANCTI LAMBERTI DE CASTRO BULLONIO (XIIe s.) provenant de l'abbaye de Signy et conservé à Charleville », in: Bulletin de la Commission royale d'histoire. Académie royale de Belgique. Tome 148/3-4, 1982. pp. 193-204.
  • DUVIVIER DE FORTEMPS Jean-Luc en STASSEN Benjamin, L’Ardenne héroïque, Neufchâteau: Weyrich, 2011.
  • JORIS André, « Le triomphe de saint Lambert à Bouillon (1141) », in: Publications de la Section Historique de l’Institut G.-D. de Luxembourg, vol. XCV, 1981, pp. 183-200.
  • LOHEST Fernand, Le château fort de Bouillon, Brussel: Baertsoen, 1896.
  • MATTHYS André, « Les fortifications du 11e siècle entre Lesse et Semois », in: Burgen der Salierzeit, teil 1, Siegmaringen: Jan Thorbecke Verlag, 1991.
  • OZERAY Michel Jean François, Histoire des pays: château et ville de Bouillon, depuis l'origine du Duché jusqu'à la Révolution de 1789, précédée d'un coup d'œil préliminaire sur les comtés de Tongres, d’Ardenne et de Bouillon, Luxemburg: Lamort, 1827.
  • Ibidem, deuxième édition, Brusssel: Culture et civilisation, 1974.
  • PONCELET Edouard, « Les droits souverains de la principauté de Liège sur le duché de Bouillon », in: Bulletin de la Commission royale d'Histoire, 194, n°108, pp. 127-267.